De vliegtuig reis was interessant, afrikaans en ook ’n beetje vervelend. Zoals dat hoort bij een lange vliegtuigreis. Ik ging er vanuit dat ik alleen ging zitten in het vliegtuig, en eerlijk gezegd, daar keek ik ’n beetje naar uit. In Congo kan je nooit kiezen of je alleen wil zijn, je kan niet zomaar eens je deur niet open doen, en daarom leek een laatste beetje ruimte in een veel te benepen vliegtuig echt wel aangenaam. Toen ik bij m’n plaats kwam 35K aan het raam, ontmoette ik een andere dame, die zich blijkbaar van stoel had vergist. Misverstand opgelost en ik installeer me op de 35K. Beetje later komt er een ietwat volumineuze dame gepakt en gezakt met zo’n 5tal grote tassen (hoe dat door de handbagagecontrole is geraakt is me een raadsel) bij me aan en ze maant me aan haar kaartje te lezen, daar staat op: vluchtnummer 353 en plaats 25K. Ik probeer haar uit te leggen dat ik denk dat het een misverstand betreft en dat haar zitplaats zich in rij 25 bevindt. Enigszins geïrriteerd zegt ze dat haar zitplaats rij 35 plaats 3 is. Na mijn uitleg dat dat het vluchtnummer is, zegt ze duidelijk “Ceci c’est MA place”. Discussion closed. Niet echt een goed begin voor iemand waarvan je geacht bent 8 uur naast door te brengen. Waarop ze me direct enkele van haar zakken in de armen duwt en zegt “Tiens”. Ik verkeerde al niet in m’n beste humeur sinds mijn handbagage bij de controle er blijkaar uitzag als een bom (het heeft me meer dan een halfuur opgehouden denk ik), en m’n instrumentalisering als zijnde het hulpmeisje van de dame naast mij die ook nog eens meer dan de zetel inpalmde stemde me niet meteen gelukkig. Het moet gezegd, klinkt allemaal heel erg onverdraagzaam, maar het beetje recht op individualisme daar leek ik op te staan, zo vlak voor mijn terug aar Congo en Kinshasa (waar ik overigens erg van houdt, voor mocht daar enige twijfel over bestaan). De vrouw beaamt me vervolgens ook op haar handtas te letten als ze wat door het vliegtuig wandelt, ik vind het wat bevreemdend en ook angstig, want er zijn nogal wat verhalen dat er dan achteraf iets zou verdwenen zijn uit de handtas in kwestie. Vervolgens komen ze rond met de migratiekaarten en de vrouw maant me aan om ook haar kaart in te vullen. Ik spruttel wat tegen door haar te zeggen dat je enkel evidente zaken moet invullen en ze dat veel sneller zelf kan, maar nogal authoritair zegt ze dat ik het MOET doen. Ik heb geen zin in een discussie in een vliegtuig en maak mezelf wijs dat ze misschien haar bril niet bij heeft of niet zo goed is met lezen en schrijven. Wanneer ik haar de informatie vraag die ik moet invullen wil ze die niet prijs geven. Alle gekheid op een stokje! Alsof de vragen te maken hebben met mijn nieuwsgierigheid en mij niet aangaan. Ik krijg de kaart ingevuld maar merk ook dat de vrouw geen probleem heeft met kleine lettertjes (ze leest de krant) en het ergert me alweer. Ze is Kameroenees en ik ben blij nog anderhalfuurtje voor mij alleen te hebben van Yaoundé tot Kinshasa!
aangekomen in m’n nieuwe thuisstad, het is er altijd ’n beetje thuiskomen maar toch ook weer bevreemdend. Het is zoals terugkeren naar de bikkelharde realiteit, maar het is aan de andere kant ook weer zo surrealistisch. En soms vraag ik me af of je wel oprecht van Kinshasa KAN houden? Toch kan ik niet zonder deze stad. Als houden van betekent niet met en niet zonder kunnen, dan houd ik inderdaad van Kinshasa. Maar vind je daarom Kinshasa mooi of prettig? Ik denk het niet. Bij aankomst in Kinshasa meldt de piloot ons vriendelijk: 20u ’s avonds, 30° C. Yes, daar houd ik wel van! daar hoef ik niet over na te denken. Hier met de warmte, weg met de koude. Eenmaal uit het vliegtuig, m’n moeder maakte zich vele zorgen hoe ik het ging klaar spelen om met m’n drie valiezen van elk 23kg, en handbagage van 11kg opde luchthaven zou sleuren. Ik maakte me er geen zorgen over, maar was me wel bewust dat ik me de hulp zou moeten inroepen van een kerel waarna nadien zowiezo een discussie over het te betalen geld zou ontstaan. Maar tot mijn grote verbazing heeft VODACOM de grootste telecomoperator in Congo, een gift gedaan aan de luchthaven van een dertigtal, veertig max bagagekarretjes! een primeur voor Congo. Ik kan dus helemaal zelf zonder hulp en kost m’n bagage laden en versleuren. Dat dacht ik toch. Is Congo dan wel nog Congo? Eén detail werd echter over het hoofd gezien. Bij het naar buitenkomen moet je trappen naar beneden, en dat lukt natuurlijk niet met zo’n karretje. Er was echter ooit ook wel een piste voor roelstollers (of wie weet voor vroegere karretjes lang geleden op de luchthaven), maar dat pad is helemaal kapot en vol van de gaten. Daar staan de mannetjes dus klaar om je met je karretje te helpen en ja nadien enkele briefjes (liest dollars) afhandig te maken. Om 21u zitten we dan uiteindelijk in de auto. Ik woon op zo’n 12 km van de luchthaven, maar ben pas om middernacht thuis aangekomen. Welkom in de filestad Kinshasa! Door de file had ook de ene auto na de andere voor ons een nafteprobleem (aangezien ze maar 3 à 5 liter tanken per keer krijgen ze problemen als ze te lang in de file schoorvoetend vooruit gaan).
Toch vond ik ’s nachts m’n huis (waar buiten nog een feestje plaats vond), was m’n huis geschilderd, heeft de huisbaas warm water geïnstalleerd en een airco in de slaapkamer. Zoveel luxe, het doet me deugd, maar geeft me ook ’n lastig gevoel.’n beetje ongemakkelijk.